basiscursus Bridge

Basiscursus Bridge

Deze pagina is in principe bedoeld voor iedereen die aan de basiscursus deelneemt en een en ander nog eens rustig wil nalezen. Per les kunt u nalezen wat er zoals is besproken en behandeld. Alle informatie die in de beginnerscursus wordt verstrekt is gebaseerd op het lesboek 'Van Start tot Finish, deel 1' en ook een stukje uit deel 2.

 

Overzicht van de lessen:

Les 1 - introductie

Les 4 - het bijbod Les 7 - uitkomen  

Les 2 - handlezen

Les 5 - sans Atout Les 8 - het volgbod  

Les 3 - puntenberekening

Les 6 - intermezzo Les 9 - conventies  

 Les 10 - openen op 2 en 3 niveau

 Les 11 - doublet & kwetsbaarheid

 Les 12 - regels + herhalen


 


les 1: Introductie

Een algemene sessie: Wat is 'bridge' nu precies. We gaan uitleggen dat het een puntenspel is, dat enerzijds bestaat uit een biedronde waarin partners onderzoeken wat zoal de mogelijkheden zijn door zo goed mogelijk hun hand te beschrijven (kracht en verdeling) en anderzijds uit het spelen dan wel tegenspelen van het geboden contract.

Bridge leer je door met enige regelmaat een lesboek (of lesboeken) ter hand te nemen en vooral ook door veel te spelen . Als u veel speelt en de fouten (die u gegarandeerd gaat maken) terugzoekt in lesmateriaal om te kijken hoe het beter had gekund, dan bent u echt op weg om bridge te leren. Tijdens de lessen zullen we dan ook veel aandacht besteden aan het 'spelen'. De theorie die op deze pagina wordt uitgelegd betreft meer die van het bieden. Een goede match.

We gaan leren:

  • De rangorde van de kaarten (van hoog naar laag) Aas - Heer - Vrouw - Boer - 10, 9, 8, 7, 6, 5, 4, 3, 2
  • U speelt samen met een partner die tegenover u zit, tegen een ander team dat aan weerszijden van u zit. Waar u zit wordt als een windrichting uitgedrukt. Als u 'Noord' zit, zit uw partner 'Zuid' en uw tegenstanders zitten dan 'Oost-West'.
  • Er zijn 52 kaarten in het spel. Iedereen aan tafel heeft bij het begin dus 13 kaarten in zijn hand.
  • De rangorde die de vier troefkleuren tijdens het bieden hebben:  als laagste en dan oplopend in rang:  en tenslotte SA.
  • SA staat voor 'Sans Atout' - zonder troef -. Een spel kan ook zonder een vastgestelde troefkleur worden gespeeld.
  • Bekennen moet.
  • Introeven mag.
  • Het principe van de 'leider' en de 'dummy'. Het uitkomen door de tegenspeler links naast de leider.
  • Het neerleggen van de gespeelde kaarten: verticaal = eigen slag en horizontaal = slag voor tegenpartij.

Bedenk dat bridge niets met klaverjassen te maken heeft. Van beginnende cursisten horen we nog wel eens dat ze erg goed kunnen klaverjassen. Dat zal ongetwijfeld zo zijn maar ze maken daarmee meteen de denkfout dat ze al bijna kunnen bridgen ook. Zet dat idee van u af.

     

les 2: 'handlezen'

In de tweede les zal nader worden ingegaan op een aantal wezenlijke onderdelen in het bridgespel:

Nadat je de kaarten geteld hebt en het zijn er inderdaad 13 dan open je je hand en sorteert de kaarten vervolgens op kleur en hoogte. Daarna ga je je hand 'lezen':

  • Eerst je punten tellen, waarbij de aas 4, de heer 3,  de vrouw 2 en de  boer 1 punt is. (in het bridge bestaan meerdere puntentellingen. Hier bedoelen we dus de kaartpunten: de waarde die aan deze kaarten wordt toegekend).
  • Je hand waarderen. Een verdeling met een lange kleur kan waardevol zijn. 10'en en 9's zijn weliswaar geen punten waard, maar kunnen zeer belangrijk zijn. Dat soort dingen ga je meewegen / incalculeren.
  • Wat zijn honneurs? De A, H, V, B en de 10 worden honneurs genoemd.
  • Wat zijn tophonneurs? Die titel is alleen voor de aas, de heer en de vrouw weggelegd.

Daarnaast gaan we in om andere belangrijke basisprincipes en bridgetermen, zoals:

Een wezenlijk onderdeel in het bridge: het 'openen'. Wat is dat precies? Wanneer wel? Wanneer niet? Wanneer openen we in een kleur en wanneer met 'SA'?

Wat is een contract en hoe komt een contract tot stand? En hoeveel slagen moet je halen voor zo'n contract. Hier leggen we uit dat het bieden net als bij een kunstveiling 'bij opbod' gaat. Met andere woorden: er kan alleen maar hoger geboden worden. Nooit lager. Als er 3 x opeenvolgend gepast is, is het eindcontract vastgesteld. Bijvoorbeeld:

Noord Oost Zuid West
1 1 pas pas
2 pas 2 pas
pas pas    


Het eindcontract in dit spel is dus 2 te spelen door Noord. Oost moet hier dus uitkomen, waarna Zuid als dummy zijn kaarten op tafel legt (zie afbeelding).

   

  


Les 3: Puntenberekening

 Deze derde les staat in het tekening van de puntenberekening van een geboden en uit te spelen contract. We weten inmiddels dat het laagst mogelijke contract 1 is en de hoogst mogelijke (en de ultieme droom van iedere bridger) 7SA. Lees het onderstaande gewoon rustig door. Het lijkt ingewikkelder dan het is.
  • De puntentelling gaat in na de zesde slag, dus vanaf de zevende slag! Er bestaan dus geen contracten die erop gebaseerd zijn dat je 1, 2, 3, 4, 5 of 6 slagen moet halen, al of niet met een vastgestelde troefkleur. Het begint bij het halen van minimaal 7 slagen:
  • Als het eindcontract 1 is, betekent dat dat je 6 (dat is dus de basis) + 1 = 7 slagen moet halen met  als troefkleur.
  • Als het eindcontract 4 is, betekent dat dat je 6 + 4 = 10 slagen moet halen met  als troefkleur.
  • Als het contract 7SA is, betekent dat dat je 6 + 7 = 13 slagen moet halen zonder een vastgestelde troefkleur (dit zijn dus alle slagen). In het bridgejargon heet dit 'groot slem', in dit specifieke geval: groot slem SA.

Je kunt je voorstellen dat het veiliger is zo laag mogelijk te bieden en zoveel mogelijk slagen te halen maar zo zit het bridge gelukkig niet in elkaar. Er zijn meerdere niveaus in het bieden die bonuspunten opleveren (als dat contract later ook gemaakt wordt). Deze bonusniveaus zijn achtereenvolgens: de manche, klein slem en (daar is hij weer) groot slem.

Om met de eerste te beginnen gaan we even terug naar de puntenberekening die, zoals gezegd, pas ingaat vanaf de 7e slag.

  • De 7e slag in SA levert 40 punten op. Elke volgende slag (dus de 8e t/m de 13e) leveren 30 punten per gewonnen slag op.
  • De 7e t/m de 13e slag in  en  = 30 punten per gewonnen slag
  • De 7e t/m de 13e slag in  en  = 20 punten per gewonnen slag.

Als je nu het niveau biedt dat tenminste 100 punten volgens bovenstaande telling oplevert, ontvang je de (eerste) bonus. Deze bonus heetde manche. Belangrijke voorwaarde om deze bonus te incasseren is dat je dat contract ook haalt!

  • Het contract 3SA (6 + 3 = 9 slagen zonder troef) is de manche, immers 40 + 30 + 30 = 100 punten.
  • De contracten 4 en 4 (6 + 4 = 10 slagen) zijn manches, immers 4 x 30 punten = 120 punten.
  • De contracten 5 en 5 (6 + 5 = 11 slagen) zijn manches, immers 5 x 20 punten = 100 punten.

In de cursus zal veel aandacht worden besteed aan de afweging om naar de manche te gaan of toch maar niet (in dat geval blijf je in de zogenaamde 'deelscore'). Die keuze wordt met name bepaald door de gezamenlijke punten die jij met je partner in handen hebt (zie les 2: puntentelling) en, indien van toepassing, het aantal gezamenlijke troefkaarten.

Een algemene richtlijn hierin is:

  • Voor de 3SA manche heb je gezamenlijk ongeveer 25 punten nodig (op basis van Aas = 4, heer = 3, vrouw = 2, boer = 1, weet u nog?)
  • Voor de 4 of 4 manche heb je gezamenlijk ongeveer 25 punten nodig maar ook een gezamenlijk bezit van minimaal 8 troefkaarten.
  • Voor de 5 of 5 manche heb je gezamenlijk ongeveer 27 punten nodig maar ook een gezamenlijk bezit van minimaal 8 troefkaarten.

Tenslotte kan het ook gebeuren dat een geboden contract niet gehaald wordt (sterker nog: dit gebeurt aan de lopende band). In bridgejargon heet dat down gaan. Down gaan levert minpunten op wat op zich niet erg hoeft te zijn maar daarover later meer.

Een rekenvoorbeeld

Stel u eens voor: U speelt een willekeurig  contract en u haalt alle (13) slagen. Of dat nu door uw briljante spel, het gunstige zitsel of door een ander onverklaarbaar lot komt, maakt in dit voorbeeldje even niet uit:

  • Bent u in de deelscore blijven hangen en dus 1, 2 of 3  als eindcontract had bepaald, dan levert u dat met alle overslagen 260 punten op. ("Wacht eens even!" horen wij u zeggen. Alle slagen in harten levert toch 7 x 30 = 210 punten op? Dat klopt, maar ook een gemaakte deelscore keert nog een kleine premie van 50 punten uit).
  • Heeft u de manche geboden: 4 met drie overslagen (of 5 met twee overslagen) = 510 punten.
  • Kwam u samen met uw partner tot klein slem: 6 met een overslag = 1010 punten.
  • En de winnaar is: Groot slem: 7 contract = 1510 punten.

Niet schrikken

Hoe die puntenberekening van premies en bonussen wordt gedaan, daar komen we dus later op terug. Don't worry! U kunt de tabellen van de puntentelling overigens in het tabblad 'Bridge' op deze site terugvinden. En schrik ook niet te veel van al die puntentellingen. Gaandeweg wordt het principe u vanzelf duidelijk.

p.s. en voor de kritische lezers die alweer wat verder zijn: we zijn hier inderdaad uitgegaan van een 'niet kwetsbare' situatie.

   

   

Les 4: Het bijbod

In deze les wordt nader ingegaan op het bijbod. Als 'Noord' bijvoorbeeld heeft geopend en diens partner die dus 'Zuid' zit, biedt ook, dan wordt het bod van Zuid een 'bijbod' genoemd. Niet dat een bijbod minder belangrijk is zoals de naam een beetje suggereert; het bijbod maakt een wezenlijk onderdeel uit van de communicatie tussen beide partners om het juiste contract uit te kunnen bieden.

Wanneer uw partner in een kleur heeft geopend (dus 1, 1, 1 of 1) gelden voor het bijbod de volgende algemene regels:

  • pas met 0 - 5 punten
  • 1SA met 6 - 9 punten zonder troefsteun en ook geen 4-kaart in een hogere kleur
  • 2 in de openingskleur (bijvoorbeeld 1 - 2): 6 - 9 punten en een 4-kaart troefsteun.
  • 1 in een nieuwe kleur (bijvoorbeeld: 1 - 1): 6 - 27 punten en minimaal een 4-kaart in de geboden kleur (*).
  • 2 in een nieuwe kleur, zonder sprong (bijvoorbeeld 1 - 2): 10 - 27 punten en minimaal een 4-kaart in de geboden kleur (*).
  • 3 in de openingskleur (bijvoorbeeld  1 - 3): 10 - 11 punten en troefsteun. Zo'n bod wordt een limietantwoord genoemd en wil zeggen: "Partner, als je overwaarde hebt, bied dan de manche". Heeft partner geen overwaarde, dan past hij.
  • (Enkelvoudig) sprongbod (bijvoorbeeld 1- 2): 13 - 27 punten en minimaal een fraaie 6-kaart in de kleur (*).

(*) Op een bijbod waar de antwoordende hand tot 27 punten kan hebben, mag de openaar natuurlijk nooit en te nimmer passen! Een dergelijk bod is 'forcing' zoals dat heet.

We praten trouwens over die 27 punten omdat er 40 punten in het spel zitten (4 azen x 4pt; 4 heren x 3pt, etc) en we vooralsnog geleerd hebben dat de openaar minimaal 13 punten in zijn hand heeft en 40 - 13 = 27.

Wanneer uw partner met 1SA heeft geopend gelden er weer andere regels met betrekking tot het bijbod. Hier komen we in de volgende les op terug.

 

 


Les 5: Sans Atout

Deze les gaat over de al eerder genoemde SA dat staat voor 'Sans Atout'. Frans voor 'zonder troef'.

Wanneer we gaan bieden staat het eindcontract natuurlijk niet direct vast. We gaan immers op zoek naar het beste (lees: het meest lucratieve) contract. Het openingsbod van 1SA heeft daarom een heldere en afgebakende betekenis.

Een 1SA opening betekent:

  • 15, 16 of 17 punten (niet meer en niet minder).
  • Een evenwichtig verdeelde hand, zoals bijvoorbeeld een 4-3-3-3 of 5-3-3-2 verdeling (de vijfkaart vooralsnog in de lage kleuren  of ).

Met minder gelijkmatige verdelingen of met meer of minder punten open je dus géén 1SA!

De antwoorden op partner's 1SA opening:
  • pas met 0 - 8 punten
  • 2 is een conventioneel bod dat onder de naam 'Stayman conventie' bekend staat. Conventioneel wil zeggen dat het in dit geval niets zegt over de  maar een andere speciale betekenis heeft. Dit wordt in een andere les behandeld.
  • 2, 2 en 2 zijn ook conventionele antwoorden waarmee doorgaans een zogenaamde 'transfer' wordt bedoeld. Niet schrikken, want ook deze conventionele antwoorden worden straks haarfijn uitgelegd en geoefend.
 

U ziet dat de antwoorden op 1SA nog niet zo makkelijk zijn. Deze les zal ook met name ingaan op het openen van 1SA en niet zozeer op de mogelijke antwoorden, want dat doen we in les 9 wanneer we dieper ingaan op conventionele biedingen.

     

 


Les 6: Intermezzo

We laten alles nog eens rustig de revue passeren, want het is allemaal niet zo eenvoudig in het begin.

 

We willen benadrukken dat het belangrijk is dat u het bridgeboekje 'Van start tot finish' (of ander lesmateriaal: er zijn vele goede boeken met leermethoden voor het bridge verkrijgbaar) regelmatig ter hand neemt. Doe maar net alsof u weer op school zit en huiswerk meekrijgt. Dat werkte toen, dat werkt nu ook. Lees bijvoorbeeld om de dag één hoofdstukje en laat de materie rustig op u inwerken. In de bibliotheek is een keur aan bridgeboeken en lesmateriaal te vinden.

Wat bridge echt leuk en uniek maakt is dat een spel (op de clubavond of in de bridgekoffer) door meerdere mensen wordt gespeeld en dat aan het einde de onderlinge scores kunnen worden vergeleken, waarna de stand kan worden opgemaakt.

Zie bijvoorbeeld eens een willekeurig spel van een willekeurige speelavond bij onze vereniging.

Noord is hier de deler; de kwetsbaarheid (komen we later op) is Noord-Zuid.

    -    
    A 5    
    V B 10 9 8    
    V 10 9 6 5 4    
A H 10 5 4 B 7 6 2
8 B 9 6 4 3
A H 7 5 4 2 6 3
J H 8
    V 9 8 3    
    H V 10 7 2    
    -    
    A 7 3 2    

 

Kijkt u er maar eens rustig naar en verplaatst u zich eens in de mensen die met deze kaarten in hun handen zitten en de bieding gaan beginnen. Op dit spel werd uiteindelijk het volgende door de diverse paren gespeeld

NZ-score Aantal Resultaat Door Paar NZ Paar OW Perc. NZ Perc. OW
+1100  1 5 x -5 OW Swanink - Wonink Drijver - Pronk   100,00   0,00
+600  2 5 C NZ van den Eeckhout - van der Heijden Koster - van Nus   87,50   12,50
    5 C NZ Koorn - Stroet Hoek - Hoek 87,50 12,50
+500  2 4 x -3 OW Bosma - van der Kaaden Entius - Veldman   70,83   29,17
    3 x -3 OW Barends - Boonstra Drijver - Renaud 70,83 29,17
+150  2 3-3 OW Veldman - Veldman Visser - van Zuijlen   54,17   45,83
    4 -3 OW Boonstra - Creemers de Boer - van Kordelaar 54,17 45,83
+100  2 3 -2 OW Uphaus - Geus Bom - Schouten   37,50   62,50
    4 -2 OW Strating - Strating van Henten - Lursen 37,50 62,50
+50  1 4 -1 OW Bosma - Sintenie van Bodegraven - Pronk   25,00   75,00
-100  2 6 -1 NZ Muijs - Stroet van der Burg - van der Burg   12,50   87,50
    6-1 NZ Kion - Boekhorst van Westerop - van Westerop 12,50 87,50
-200  1 3 -2 NZ de Wit - de Wit Vlug - Vlug   0,00   100,00

 

Er gebeurde van alles wat zoals u ziet. Soms speelde Noord-Zuid, soms speelde Oost-West. De meeste contracten werden niet gehaald, sommige werden gedoubleerd (de 'x', komt in een latere les aan bod).

Als er dus zo een aantal spellen gespeeld zijn (bij ons op de club spelen we 28 spellen op een avond) kan een eindstand worden opgemaakt en dat is wat bridge zo verslavend leuk maakt (in positieve zin).

     

Les 7: Het uitkomen

Een aantal belangrijke onderwerpen staan nog op het programma voor de komende weken.

  • De tegenstanders gaan meebieden. We gaan het 'volgbod' introduceren. Tot nu toe wachten deze tegenstanders steeds lijdzaam af hoe het team van de openaar rustig naar een mooi eindcontract toewerkt. Dat gaat straks veranderen want beide partijen mogen bieden en de hoogste bieder speelt het contract. Natuurlijk speelt ook hier de punten en de verdeling een belangrijke rol.
  • De begrippen "kwetsbaar" en "niet kwetsbaar".
  • Doublet en redoublet.
  • De puntentelling rekening houdend met kwetsbaarheid en een eventueel gegeven (straf)doublet.
  • Het begrip 'uitnemen' (van een contract) en daarbij rekening houden dat als wijzelf 1 of 2 'down gaan' dat dat nog altijd goedkoper is dan dat de tegenstander zijn wellicht mooie contract haalt. Dat is uiteindelijk waar het in bridge om draait: zoveel mogelijk punten of zo min mogelijk verliespunten.

Wanneer deze onderwerpen straks zijn behandeld, kunt u zeggen dat de (basis)cirkel rond is en dat het vanaf dan een kwestie is van veel spelen, oefenen en nog eens oefenen, fouten maken en daarvan leren en de materie verder uitdiepen.

In deze les echter gaan we "het uitkomen" onder de loep nemen.

Uitkomen? denkt u nu. Dat is toch gewoon een kwestie van een kaartje neerleggen? U zult zien dat niets minder waar is. Alleen al over het onderwerp 'uitkomen' zijn hele boeken geschreven. Goed dus om er zeker een les aan te wijden want daar heeft u de rest van uw bridgecarrière absoluut plezier van.

Een paar basisregels:

  • 'Kleintje belooft plaatje'. Als u uitkomt met een 2, 3 of een 4 van  bijvoorbeeld, dan belooft u een honneur in . Start u met een 7, 8 of een 9, dan ontkent u een honneur in die kleur.
  • U start alleen met een aas als u ook de heer in die kleur heeft. We zijn te veel geneigd om meteen de aas te spelen omdat het een (bijna) zekere slag is. Niet doen!! Een aas is een waardevolle kaart en als u uitkomt met de aas zonder ook de heer te hebben, dan vangt u de vijandelijke 2 en de 3 en is de heer (de kans is aanwezig dat de tegenpartij hem heeft) "hoog" geworden. Dat is natuurlijk niet de bedoeling. Denk maar aan het volgende ezelsbruggetje: "Azen zijn er om heren te vangen".
  • Niet onder de heer vandaan komen. Heeft u bijvoorbeeld de H 8 6 2 van , dan is het meestal onverstandig om met een kleine klaveren te starten. Dat is geen Wet van Meden en Perzen overigens maar meer een algemene basisregel waar zeker uitzonderingen op zijn.
  • Hoogste van een serie: heeft u bijvoorbeeld V B 10 3 van , dan start u met  vrouw. U geeft daarmee aan in ieder geval ook de boer te hebben.
  • We gaan in op het signaleren. Het bridge biedt tal van geoorloofde methodes om uw partner te laten weten in welke kleur hij het best kan terugkomen wanneer hij aan slag is (zie het tabblad 'bridge' op deze site voor meer informatie). Het spreekt voor zich dat alternatieve signalen zoals kuchen, handen wrijven, vingers tikken en alle andere foefjes 'not done' zijn in het bridge.
 

     


Les 8: Het volgbod

 

Deze les staat in het teken van het volgbod of anders gezegd: de tegenpartij mengt zich in de biedstrijd. Bridge zou geen bridge zijn als niet beide teams aan één tafel proberen te onderzoeken of er mogelijkheden zijn om zelf te spelen of in ieder geval een keer te laten weten dat je ook iets in je handen hebt in plaats van braaf te passen.

Een volgbod wordt gedaan door de tegenstanders nadat er reeds is geopend.

Noord Oost Zuid West
1 1 ?  
       
 

Oost doet hier een volgbod. Hij zegt daarmee ongeveer het volgende: "Partner, Noord heeft dan wel geopend, maar ik heb ook een interessante kaart in mijn handen en beloof enige slagkracht en minimaal een 5-kaart ."

Nu wordt het ineens interessant, want wat doet Zuid ? Zuid had wellicht 1 willen bieden maar dat kan door de tussenkomst van Oost niet meer. Zuid zal, als hij een mooie hartenkaart heeft, al naar 2 moeten gaan. Dat mag natuurlijk maar dan zal hij toch iets sterker moeten zijn dat wat een "normaal" bijbod belooft. Voor 2 moet je nu toch wel een vijfkaart hebben en minimaal een puntje of 8.

Noord Oost Zuid West
1 1 2 ?
       
 

En nu is West aan de beurt. Steunt hij zijn partner in de , of is het verstandiger om te passen?

Er zijn meerdere soorten volgbiedingen:

  • Een volgbod zonder sprong. In de situatie hierboven wordt niet ´gesprongen´.
  • Een volgbod mét sprong: 1 - 2 bijvoorbeeld. Hier wordt een sterke  hand beloofd: minimaal een 6-kaart en een sterke opening (vanaf 15 punten).
  • Het volgbod 1SA betekent dat je de kracht hebt van een 1SA opening. Dus je hebt wederom 15, 16 of 17 punten met een enigszins verdeelde hand. Voorwaarde is nu wel dat je dekking hebt in de door de tegenpartij geopende kleur (de kans is namelijk groot dat met die kleur wordt uitgekomen).
       

Les 9: Conventies

We gaan deze les een ander belangrijk fenomeen introduceren. Conventies of conventionele biedingen.

Wat is een conventie? Een conventie is een bod dat in principe niets zegt over de kleur die wordt geboden maar een andere, speciale betekenis heeft. Zo'n conventioneel bod kent dan veelal weer een reeks van vaste antwoorden die het team op een efficiënte wijze naar het juiste contract moeten loodsen.

Een conventionele bieding kan bijvoorbeeld een vraagbod zijn, of een tweekleurenspel aangeven of een verdediging tegen een vijandelijke opening zijn.

In het bridge bestaan talloze conventies. Wees gerust, niemand speelt ze allemaal. Het hangt van uzelf en uw partner af welke conventies u straks praktisch vindt en welke niet. Sommige teams spelen nauwelijks conventies terwijl bij anderen hun hele biedsysteem ervan aan elkaar hangt.

 

Er zijn echter een tweetal conventies die vrijwel iedereen speelt en welke we daarom in deze les gaan behandelen. Voordat we ze benoemen willen we u vragen om eerst de les over het openen van 1SA (les 5) nog eens te bekijken en dan met name het overzicht van de mogelijke antwoorden op partner's 1SA opening.

  • De Stayman conventie
  • De Jacoby conventie
Een uitgebreide beschrijving van deze 2 belangrijke conventies treft op deze website aan in het tabblad 'bridge' onder het kopje 'conventies'.

 

Alerteren

Tenslotte hebben we nog geleerd dat elk conventioneel bod dat u doet door uw partner moet worden gealerteerd door middel van het blauwe "alertkaartje". Uw tegenstanders kunnen immers niet altijd weten dat een bepaald bod conventioneel is. Door te alerteren maakt u ze daarop attent. Het is vervolgens de regel dat de tegenstander die op dat moment aan de beurt is, aan degene die heeft gealerteerd mag vragen wat het gedane bod betekent.        

 


Les 10: Openen op 2 en 3 niveau

Tot nu toe zijn we uitgegaan van openingen op 1 niveau dat we doen met 13 t/m 19 punten, waarbij we onze sterkte in de 2e biedronde konden aangeven.

Nu wil het ook wel eens gebeuren dat wanneer we onze hand openen om te sorteren, we al in een oogopslag een rijk bezit aan tophonneurs aanschouwen. Als we, gezegend door het lot, meer dan 20 punten is onze hand hebben, volstaat een opening op 1 niveau niet meer en zullen we de eerste omschrijving van onze hand op 2 niveau gaan doen.

 

De 2 opening

De 2 opening is een conventioneel bod (u weet dus nu dat het niets zegt over de klaverenkleur, u kan ze natuurlijk hebben maar het hoeft niet). 2 betekent alleen dat u 23 punten of meer heeft en het is daarmee het sterkste bod dat we voorhanden hebben.

Omdat het een conventioneel bod is maar ook omdat u vrijwel alleen al op eigen kracht de manche kan spelen, mag uw partner nooit op dit bod passen (het bod is 'forcing'). Een manche is vrijwel zeker en kansen op klein - of zelfs groot slem zijn aanwezig.

Antwoorden na een 2 opening:

  • In de meeste gevallen is het antwoord 2 dat ook weer conventioneel is en 0-7 punten belooft zonder een specifieke goede eigen kleur. We willen natuurlijk niet bijvoorbeeld zomaar een lullige 4-kaart  bieden op het gevaar af dat deze straks de troefkleur wordt en de sterke hand open en bloot op tafel komt te liggen. Bovendien is het moeilijker geworden om uit te vissen of en welke slem mogelijk is. Kortom, heb je niet veel soeps in je handen dan antwoord je 2.
  • De antwoorden 2, 2, 3 of 3 beloven minimaal 8 punten maar ook -heel belangrijk- 2 tophonneurs in de geboden kleur, dus AH, AV of HV. Daarnaast wordt er ook lengte beloofd:
    • Voor 3 of 3 minimaal een 6-kaart
    • Voor 2 of 2 minimaal een 5-kaart.

 

De 2 of 2 of 2 opening

Als u op opent met 2 of 2 of 2, dan belooft u minimaal 8 vaste slagen met de geboden kleur als troef (Voor  minimaal 9 slagen omdat je nu eenmaal een slag meer moet maken voor de manchepremie). Daarnaast belooft u toch minimaal een 6-kaart in die kleur. Ook op deze sterke biedingen mag partner niet passen.

Antwoorden na een 2 of 2 of 2, opening:

  • 2 SA betekent: partner ik heb weer niet veel soeps in mijn hand en ook al geen troefsteun.
  • Een eigen nieuwe kleur: minimaal een 5-kaart met minimaal ook weer twee tophonneurs in die kleur.
  • Het verhogen van de kleur, dus: na 2 -  3; na 2 - 3 of na 2 - 3  geeft minimaal 3 vaste slagen aan en een zekere sleminteresse.
  • Direct de manche bieden kan ook. Dat is dan het eindbod. Geen sleminteresse.

 

De 2SA opening

Voor de 2SA opening gelden in feite dezelfde afspraken als die voor de 1SA opening. Dus een evenwichtige verdeling en geen 5 kaart in de hoge ( of ) kleuren. In plaats van 15-17 heeft u nu  20, 21 of 22 punten.

Antwoorden na partner's 2SA opening:

  • pas met 0 - 3 punten en geen 5-kaarten hoog (want dan biedt u een Jacoby Transfer)
  • 3 = Staymanconventie. Dus weer met een met een vierkaart  en/of  en vanaf ongeveer 4 punten
  • 3 = Jacoby conventie en belooft dus een 5-kaart of een 6-kaart 
  • 3 = Jacoby conventie. Belooft een 5-kaart of een 6-kaart 
  • 3SA = minimaal 4 of 5 punten en geen vierkaarten hoog (anders biedt u Stayman)

 

Openingen op 3 niveau

Tenslotte kan ook nog op 3 niveau worden geopend. "Hoe sterk ben je dan wel niet?" zult u zich afvragen. Het antwoord is wellicht onverwacht. U bent dan helemaal niet zo sterk.

Openingen op 3 niveau worden preëmptieve openingen genoemd. Ze zijn bedoeld om het de tegenpartij zo lastig mogelijk te maken om hun wellicht mooie manche of misschien zelfs slem uit de bieden. Ze moeten immers al op 3 hoogte beginnen en u heeft ze daarmee kostbare biedruimte ontnomen en dat is precies de bedoeling.

Voorwaarden voor een 3 opening zijn: minimaal een 7-kaart in de hand zonder openingskracht waarbij je "kwetsbaar" maximaal 2 down gaat en "niet kwetsbaar" maximaal 3 down gaat.

Als uw partner ook niet sterk is past hij meestal op dit preëmptieve bod, ook al heeft hij zelf 0 troefkaarten mee.  Hij kan 3SA antwoorden als hij voldoende "entrees" in uw kleur heeft en opvang in de overige kleuren.

       

Les 11: Het doublet en het begrip (niet) kwetsbaar

Vandaag gaan we het rode kaartje met de "X" erop die u in het bakje achter de paskaartjes terugvindt, bespreken oftewel "het doublet".

Doubleren wordt in het bridge veel toegepast en heeft meerdere betekenissen. We noemen er drie:

Het strafdoublet

Een doublet kan voor straf zijn en betekent dat u redelijkerwijs ervan uitgaat dat de tegenpartij hun geboden contract niet zullen gaan halen. Door te doubleren worden de punten van eventuele downslagen verdubbeld wat uiteindelijk goed kan uitpakken voor uw score.

Even de punten erbij pakken:

  • Niet kwetsbaar: 1 down = 50 punten; 2 down is 100, 3 down is 150 punten etc.
  • Kwetsbaar: 1 down is 100, 2 down is 200, 3 down is 300 punten etc.

Als er nu een strafdoublet is gegeven dat wordt het rijtje als volgt:

  • Niet kwetsbaar: 1 down = 100 punten; 2 down is 300; 3 down is 500; 4 down is 800(!) etc.
  • Kwetsbaar: 1 down is 200; 2 down is 500; 3 down is 800 (!); 4 down is 1100 punten etc.

U kunt afwegen of het voordeliger om zelf een contract te spelen of het wellicht gedoubleerd aan uw tegenstanders over te laten. Weet echter wat u doet, want als de tegenpartij zijn contract wél haalt, dan levert dat extra punten voor hun op (en bestaat een goede kans dat u "voor de 0 gaat").

 

Het informatiedoublet

Het doublet is een veel te mooi instrument om hem alleen maar als strafkaart te gebruiken. Daarom wordt het doublet ook voor andere doeleinden gebruikt. De meest toegepaste betekenis is het zogenaamde informatiedoublet

Noord opent 1 en u, als Oost, heeft de volgende hand:

  •   A 10 6 4
  •   9 8
  •   A H 5
  •   H B 10 4

U wilt graag een volgbod doen maar u heeft geen 5-kaart en dat was nu eenmaal een voorwaarde (zie ook les 8). Omdat het meestal onzin is om het 1 bod van de tegenstander voor straf te doubleren, heeft een doublet op dit niveau een andere betekenis gekregen.

Het informatiedoublet wil zeggen: "partner, ik heb een opening -minimaal 13 punten- en geen uitgesproken eigen kleur" en vraagt partner om zijn langste kleur te bieden.

Noord Oost Zuid West
1 doublet pas ?

 

Stel dat Zuid past. Uw partner West mag dan natuurlijk zelf nooit passen en moet zelfs met 0 punten antwoord geven op uw doublet. Anders wordt het eindcontract "1 gedoubleerd" en daar zal alleen de tegenpartij blij mee zijn. Het informatiedoublet is dus forcing.

 

Het heropeningsdoublet

Een variant van het informatiedoublet die zich kan voordoen in de volgende situatie.

U zit Noord en u opent 1. Links van u doet de tegenstander een volgbod van 1. Uw partner past en rechts van u wordt ook gepast.

Noord Oost Zuid West
1 1 pas pas
?      

Wat doet u nu als u de bijvoorbeeld de volgende hand heeft:

  •   6 4
  •   H 10 8 2
  •   A H 5
  •   H B 10 4

Als u past, dan speelt de tegenpartij 1. Dat is makkelijk verdiend. Misschien paste uw partner wel omdat hij een aardige schoppenkaart in zijn bezit heeft en dus geen goed bod voorhanden had.

Daarom biedt u ook hier doublet dat zeggen wil: "partner, we laten de tegenpartij géén 1 spelen! Bied je beste kleur of bied 1SA als je een goede schoppendekking hebt. Als partner die lengte en kracht in schoppen heeft, kan hij  ook besluiten om te passen in plaats van SA te bieden, waarmee hij van uw heropeningsdoublet een strafdoublet maakt.

N.B. Een doublet is ook een bod. Daarna mag er dus weer geboden worden totdat er weer drie maal achter elkaar is gepast en het nieuwe eindcontract is vastgesteld.

Kwetsbaar tegenover niet-kwetsbaar

Het is onvermijdelijk al ter sprake gekomen. Wat iedere speler / team aan het begin van ieder spel doet is naar de kwetsbaarheid van dat spel kijken. Dit is af te lezen aan het mapje of het spelbakje waarin de kaarten zitten. Rode letters of een rood stickertje geven vaak aan wie wel of niet kwetsbaar is

Er zijn vier varianten:

  • Niemand kwetsbaar
  • Alleen Noord-Zuid kwetsbaar
  • Alleen Oost-West kwetsbaar
  • Allen kwetsbaar

Wat is dat dan? Feitelijk is het heel eenvoudig. Als je kwetsbaar bent is alles duurder. Een manche levert meer punten op (vergelijk 4contract is niet kwetsbaar + 420; kwetsbaar kan er +620 worden genoteerd. Down gaan tikt 2 x zo hard aan. "Eentje niet" is niet kwetsbaar -50, kwetsbaar wordt dat -100 etc. Die kwetsbaarheid geeft het bridge een extra dimensie op het gebied van het wel of niet naar de manche gaan of het wel of niet uitnemen van het laatste bod van de tegenstander. Uitnemen als je kwetsbaar bent is riskanter dan wanneer je dat niet kwetsbaar doet.

 

       

Les 12: Regels en herhalen

Naast het herhalen van de conventies Stayman en Jacoby is er in deze les ook aandacht besteed aan enkele stelregels die u straks kunnen helpen bij de keuze of u gaat openen of gaat passen.

  • De regel van 20,
  • De regel van 15

 

Deze twee regels worden uitgebreid beschreven op de pagina "bridgetechnieken" die in het tabblad "Bridge" is ondergebracht.

Maar ook gaan we in op andere regels in het bridge, waaronder tafelmanieren, do's en don'ts, de rol van de arbiter, de systeemkaart, dat soort dingen. Uitgebreide informatie daarover kunt u vinden onder het tabblad 'bridge', waar u het PDF document 'de gids voor bridge' kunt downloaden.

 

 


Terug naar boven